Isabelle Wekstein

Wat is je achtergrond?

Ik ben geboren in Parijs. Mijn ouders waren ook Frans. Toen mijn moeder drie weken geleden overleed, ontdekten we in enkele papieren die ze thuis had liggen dat ze tijdens de Tweede Wereldoorlog spion was geweest voor het verzet van oktober1943 tot oktober1944. Wij hebben dit nooit geweten. Ze heeft het ons nooit verteld. De groep waarvoor ze werkte was heel beroemd en heette “Brutus”. De volgende dag kochten we via Amazon een boek over de geschiedenis van de beweging. Het was geschreven door de erven van de man die het had opgezet. Het boek is erg interessant. Aan het eind staat een lijst met alle mensen die voor de beweging werkten en de naam van mijn moeder staat erbij.

Weet je wat voor soort werk zij deed?

Nee, dat weten we niet. Maar het was een hele bijzondere vondst omdat mijn moeder en vader altijd heel open over alles spraken. Er was een verhaal over mijn moeder die haar oude moeder hielp om uit een kamp in Frankrijk te ontsnappen, een heel bekend kamp dat Drancy heette, waar mensen werden opgesloten net voordat ze naar de concentratiekampen werden gestuurd. Ze werden beiden betrapt, maar mijn moeder, die toen 16 was, slaagde erin om net te doen alsof haar moeder, die naaister was, de Duitsers van dienst kon zijn. Dit verhaal is heel bekend in onze familie, maar de dag waarop mijn moeder stierf, vond ik tevens documenten waarin stond dat mijn grootmoeder dankzij mijn moeder in augustus 1942 uit Drancy werd bevrijd, net voordat de eerste treinen naar de concentratiekampen vertrokken.

Wat gebeurde er met je moeder?

Met hulp van familie dook ze onder en slaagde erin te overleven. Na de oorlog studeerde ze medicijnen en werd kinderarts en gynaecoloog. Ze werkte voor de armen, de rijken, prostituees, alle soorten vrouwen. Ze was erg populair onder haar patiënten en had een veelzijdig en intens leven met mijn vader. De laatste 15 jaar had ze de ziekte van Parkinson. Ze stierf toen ze 90 jaar oud was. Na haar dood waren er veel betuigingen van vrouwen die vermeldden hoeveel mijn moeder hen had geholpen.

Ze moet een hele sterke vrouw zijn geweest. En je vader?

Hij was oogchirurg. Hij was ook echt een karakter. Hij besloot weer te gaan studeren (Fysica) toen hij 40 was en werd leraar (terwijl hij chirurg was). Hij was ook een getalenteerd schilder.

Dus je beide ouders waren dokter? Vreemd dat jij jurist werd? Wilde je niet in de voetstappen van je ouders treden?

Ja, dat wilde ik. Ik gaf me op voor zowel de studie medicijnen als rechten. Maar na een maand medicijnen besloot ik dat ik toch jurist wilde worden. Echter na een jaar, toen ik de examens had behaald, veranderde ik van gedachten en dacht misschien zou ik toch dokter moeten worden, dus gaf ik mij weer op. Maar ik volgde nooit colleges omdat ik aarzelde. Ik was zeventien, en het was moeilijk een beslissing te nemen.

Zeventien? Dat is erg jong! Wanneer ben je afgestudeerd?

Ik was 22.

Je hebt vier kinderen. Een van hen is nog erg jong, negentien maanden.

Waarom wilde je nog een baby op jouw leeftijd toen je al drie kinderen had?

Ik weet het niet. Ik had altijd wat tijd nodig om bij te komen na een bevalling. Het vraagt veel liefde en energie. Ik wilde nooit nadenken om direct nog een kind te krijgen. En deze keer duurde het zelfs nog langer dan bij de vorige drie.

Je bent moeder, jurist, maar je maakt ook documentaires.

Ik heb er twee gemaakt. De eerste die ik maakte was over mijn schoonvader. Hij is erg beroemd maar wilde nooit veel over zijn leven praten. Dus besloot ik om hem een paar keer te interviewen om iets voor de familie te hebben. Deze documentaire is alleen voor de familie. Misschien dat we hem ooit eens een keer laten zien, maar niet tegen zijn wil.

Waarom wilde je een documentaire over hem maken?

Ik denk dat mijn schoonvader een buitengewoon persoon is. Hij werd in Tsjecho-Slowakije geboren en kwam naar Frankrijk toen hij zes was. Hij kwam uit een hele arme, joods orthodoxe familie. Zijn vader was naar Auschwitz gestuurd. Mijn schoonvader vocht tegen de Duitsers, zat in de gevangenis en deed mee aan het verzet. Na de oorlog werd hij een beroemde dokter. Hij was uroloog en voerde operaties uit op President De Gaulle, President Mitterrand en andere beroemde mensen, en tegelijkertijd kreeg hij veel invloed in de Joodse gemeenschap en werd als voorzitter gekozen van verschillende instellingen. Maar hij was echt iemand die geen aandacht wilde trekken, heel erg bescheiden. Veel mensen wilden hem interviewen, boeken over hem schrijven, maar hij wilde nooit over zijn achtergrond of zijn leven in de shtetl praten. Dus daarom wilde ik een film over hem maken, enkel voor familie en vrienden.

En de tweede?

Die gaat over een project dat ik in 2004 en 2005 startte. De film zou worden vertoond in scholen, om te proberen te communiceren met jonge studenten van verschillende achtergronden, om ze te helpen hun eigen identiteit onder woorden te brengen, over racisme, antisemitisme en waar ze denken het slachtoffer van te zijn – maar ook hun eigen vooroordelen. In het begin ging ik naar de scholen in de banlieues vergezeld van een Jood en een Arabier. Niet om een babbeltje te maken, maar we moesten een heel proces doorlopen. We hadden geen geld of een netwerk. Aanvankelijk hadden we geen legitimiteit maar het werd een groot succes. Er werden artikelen geschreven in tijdschriften en kranten over dit initiatief. Ik heb dit 10 jaar lang gedaan in verschillende gebieden, in scholen in Bretagne, Parijs en Brussel.

Wat wilde je bereiken? Bewustzijn? Om te helpen?

Beide. In 2004 was er een verontrustend bericht over wat er op scholen gebeurde en eerst wilden we gewoon die studenten ontmoeten en begrijpen hoe zij zich voelden, wat er aan de hand was. Ik wilde zelf zien hoe dramatisch de situatie was en hoe we op een kleinschalige manier konden helpen omdat de leraren te druk waren en hun eigen problemen hadden. De film is soms grappig. De helft van de tijd dachten de kinderen dat ik de Arabier was. En als je ze vroeg waarom, dan gaven zij uiting aan hun vooroordelen: omdat je dit haar hebt of zo’n neus, rare dingen.

Accepteerden ze jou?

Ja, dat deden ze en dat is het mooie. Studenten kunnen verschrikkelijke dingen zeggen maar tegelijkertijd heel aardig voor je zijn. Ik nam de kinderen mee naar Drancy waar mijn grootmoeder een poos had vastgezeten. Er staat nu een museum waar wordt uitgelegd wat er tijdens de oorlog gebeurde. Ik nam ze mee naar de Notre Dame en de synagogen.

De documentaire was een groot succes hier toen het op de Franse televisie werd uitgezonden en nu hebben we de rechten aan verschillende landen verkocht en is het tevens in Canada uitgezonden. In november vlieg ik naar Los Angeles om de film aan studenten daar te laten zien en ik hoop ook in andere Amerikaanse universiteiten.

Dat was één ding. En als onderdeel van een ander project nam ik een aantal leraren die ik op die scholen had ontmoet, mee naar Israël en Palestina, omdat ze mij vertelden dat ze het heel moeilijk vonden om met hun leerlingen over het Midden-Oosten te praten vanwege de vooroordelen. Ik wilde de leraren een indruk geven wat er in dat gedeelte van de wereld gebeurde. Het was een groot succes, deze reis, en nu willen we in 2018 studenten uit Palestina, Marokko en Israël samen brengen in Frankrijk om vijf dagen door te brengen met Franse studenten. Daar ben ik nu mee bezig.

Het is allemaal erg indrukwekkend, Isabelle. Wat inspireert je?

Ik probeer iets te doen. Er is zoveel te doen. Er zijn veel mensen die belangrijke dingen doen. Die leraren die ik over de jaren heb ontmoet, voor mij zijn het echte helden. Ze krijgen met zoveel problemen te maken met deze kinderen. En als je te lang wacht, dan is het te laat. Ik denk dat ik veel geluk heb dat ik mijn eigen advocatenbureau heb, dat ik in dit deel van Parijs woon, maar ik denk dat het ook erg belangrijk is om te zien wat er elders gebeurt.